Mijn naam is Marta Dozy. Ik ben organisatiesocioloog en tot mijn pensioen in juni 2121 was ik hoofd wetenschappelijk onderzoek van de gebiedsgebonden politie. Na de zomer had ik mijn werkjes in en om huis zo ongeveer gedaan en ben ik op zoek gegaan naar iets om mij maatschappelijk nuttig te maken. Via de (erg goede en overzichtelijke) website van de Vrijwilligerscentrale in Wageningen kwam ik terecht bij het bestuur van de VOD. Mijn inschatting was dat het werk van deze relatief kleine organisatie een combinatie zou zijn zijn van denken en doen. Dat klopte. Vanaf februari ben ik voorzitter, waardoor Jan Harm Roseboom na een paar jaar ontlast is van zijn dubbelfunctie als voorzitter a.i. en penningmeester. Ook doe ik de boekhouding.
Wat ik belangrijk vind: de basis moet op orde zijn. En dat houdt in: de staf, bestaande uit Frank Hagedoorn, Heeltsje Graansma en Marre Adu-Ampong, en de ca. 20 vrijwilligers, waarvan de meesten als buddy zijn gekoppeld aan cliënten, moeten zich voldoende toegerust voelen voor hun werk en er plezier in hebben, daarbij desgewenst ondersteund door het bestuur. Ook moeten zij voldoende mogelijkheden hebben voor uitwisseling, samenwerking met derden en intervisie. Want het werken met asielzoekers van wie eerste verzoek is afgewezen, is zwaar. Cliënten zijn veelal volledig afhankelijk van wat de VOD te bieden heeft aan huisvesting, leefgeld, medische, juridische en reiskosten en zorg voor de kinderen. Bovendien verkeren onze cliënten in grote onzekerheid over hun toekomst. Mogen zij alsnog blijven, moeten en kunnen ze terug naar hun land van herkomst en indien niet … wat dan? Hulpverlening aan en ondersteuning van onze cliënten vraagt heel veel van de staf en de vrijwilligers. Hun het werk gemakkelijker maken zie ik als een belangrijke opgave voor het bestuur.
Daarnaast moeten de financiën op orde zijn. Wat dat betreft was ik aangenaam verrast door de houding van de gemeente, die een belangrijk deel van de financiële bijdrage voor de VOD voor haar rekening neemt en voor wie het credo geldt: in Wageningen slaapt geen mens op straat. Dat helpt. Wat ook helpt, is de betrokkenheid van donateurs en de kerken in Wageningen en omliggende gemeenten. Bij de kerstviering, waarin ik kennis maakte met de VOD, waren zij er. In persoon en met een kerstbijdrage voor onze cliënten. Dat vind ik hartverwarmend in deze gepolariseerde tijden, waarin niet altijd even positief wordt gedacht over en omgegaan met asielzoekers.
Wat ik over onze cliënten leerde in de korte tijd dat ik rondloop bij de VOD: het leren spreken van de Nederlandse taal en het kunnen beschikken over een fiets is ontzettend belangrijk. Zonder taal en zonder fiets zijn mensen nog moeilijker in staat contacten te onderhouden met medemensen en nog meer aan huis gekluisterd dan ze al zijn. En wat ik me ook realiseer bij de verhalen van onze cliënten, evenals bij de berichten op het Journaal over oorlogen en vluchtelingenstromen: wat ben ik blij en dankbaar dat mijn wieg hier heeft gestaan. En dat ik, hoe klein ook, mijn bijdrage kan leveren aan deze groep asielzoekers, van wie het eerste verzoek is afgewezen.